ECLI:NL:RVS:2023:4172
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielaanvraag vreemdeling
Op 9 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 18 augustus 2023, waarin de rechtbank het beroep van de vreemdeling gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris had op 28 juli 2023 de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling genomen, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.E. Jans, voerde aan dat haar asielaanvraag in behandeling moest worden genomen vanwege bijzondere, individuele omstandigheden. Zij stelde dat zij een getraumatiseerde, kwetsbare alleenstaande vrouw is en dat de overdracht aan Kroatië van onevenredige hardheid getuigt, gezien de systeemfouten in de nationale asielprocedure van dat land. De staatssecretaris betwistte echter dat de vreemdeling onder specialistische behandeling staat en dat zij niet kan aantonen dat zij in Kroatië geen toegang heeft tot adequate opvang en medische voorzieningen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris deugdelijk had gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan. Het hoger beroep van de staatssecretaris werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De vreemdeling had niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere individuele omstandigheden waren die toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 november 2023.