ECLI:NL:RVS:2023:4217

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
202207319/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel na eerdere vernietiging door rechtbank

Op 15 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was oorspronkelijk afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 oktober 2022. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 december 2022 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft de staatssecretaris op 28 februari 2023 de aanvraag alsnog ingewilligd en de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. De vreemdeling heeft hierop gereageerd, maar de staatssecretaris heeft laten weten dat de vreemdeling het doel van de procedure heeft bereikt.

De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling geen belang meer had bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien haar aanvraag inmiddels was ingewilligd. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.

Uitspraak

202207319/1/V2.
Datum uitspraak: 15 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 15 december 2022 in zaak nr. NL22.21537 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 15 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.R. de Boer, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 28 februari 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag alsnog ingewilligd.
De vreemdeling heeft daarop desgevraagd gereageerd.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat hij bij besluit van 28 februari 2023 opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling heeft beslist en dat hij de vreemdeling alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend. Daarmee heeft de vreemdeling het doel van de procedure bereikt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2709, onder 5.1).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1955, onder 2).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2023
897-1021