ECLI:NL:RVS:2023:4218
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake rechtmatig verblijf
Op 15 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van een vreemdeling om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een eerdere afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van de aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. De aanvraag was op 12 april 2021 afgewezen, waarna de vreemdeling bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 5 augustus 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag oordeelde op 29 juli 2022 dat het beroep van de vreemdeling gegrond was en vernietigde de afwijzing, met de opdracht aan de staatssecretaris om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
In de tussentijd heeft de staatssecretaris op 26 oktober 2023 het bezwaar van de vreemdeling opnieuw ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroepsgronden ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek afgewezen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.