ECLI:NL:RVS:2023:4548
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 7 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. De zaak betreft de aanvragen van drie vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris op 15 augustus 2022 niet-ontvankelijk waren verklaard. De rechtbank had op 2 november 2022 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard, de besluiten van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat er nieuwe besluiten moesten worden genomen met inachtneming van de uitspraak.
In het hoger beroep klaagde de staatssecretaris over het oordeel van de rechtbank dat de vreemdelingen aannemelijk hadden gemaakt dat zij in Bulgarije geen internationale bescherming meer hadden. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de grief van de staatssecretaris slaagde. Het hoger beroep werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. De Afdeling oordeelde dat er geen beroepsgronden waren die de rechtbank niet had besproken, waardoor de beroepen van de vreemdelingen alsnog ongegrond werden verklaard. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de staatssecretaris bij het verlenen van asiel en de noodzaak voor vreemdelingen om hun verblijfsdocumenten tijdig te verlengen of te vervangen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. M.W. Schippers, griffier.