ECLI:NL:RBDHA:2022:11615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
NL22.16432
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Syrische statushouders en nationale intrekkingsgrond in Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de asielaanvragen van een Syrisch echtpaar en hun zoon. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvragen van de eisers op 15 augustus 2022 niet-ontvankelijk verklaard, met als argument dat de eisers al internationale bescherming hadden in Bulgarije en daarom naar dat land konden terugkeren. De eisers, bijgestaan door hun gemachtigde, hebben hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 28 oktober 2022 in Breda hebben de eisers aangevoerd dat zij niet meer beschikken over hun Bulgaarse verblijfsdocumenten en dat Bulgarije een nationale intrekkingsgrond hanteert die inhoudt dat statushouders die niet binnen 30 dagen na het verlopen of verlies van hun verblijfsdocument verlenging aanvragen, hun verblijfsstatus verliezen. De rechtbank heeft overwogen dat het verlopen van een verblijfstitel niet automatisch betekent dat de verleende beschermingsstatus is vervallen. De eisers hebben aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Bulgarije waarschijnlijk geen aanspraak meer kunnen maken op hun beschermingsstatus.

De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om opnieuw op de asielaanvragen van de eisers te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn vastgesteld op € 1.518. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.16432, NL22.16434 en NL22.16436

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam 1], eiser 1, V-nummer: [nummer],

[naam 2], eiseres, V-nummer: [nummer2], en
[naam3], eiser 2, V-nummer [nummer3]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij drie afzonderlijke besluiten van 15 augustus 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
De rechtbank heeft de beroepen, samen met de zaken met nummers NL22.16433, NL22.16435 en NL22.16437, op 28 oktober 2022 op een zitting behandeld in Breda. Eiser 1 en eiseres zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolken zijn verschenen S. Khudaida en A. Dogan. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers, een echtpaar en hun zoon, stellen te zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum], [geboortedatum2] en [geboortedatum3] en de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers al internationale bescherming hebben in Bulgarije en daarom naar Bulgarije kunnen terugkeren.
3. Eisers voeren daartegen aan dat zij niet meer beschikken over hun Bulgaarse verblijfsdocumenten en dat Bulgarije de nationale intrekkingsgrond hanteert dat statushouders die niet binnen 30 dagen na verloop of verlies van een verblijfsdocument verlenging aanvragen hun verblijfsstatus kwijtraken. Eisers verwijzen hierbij naar het rapport ‘Country Report: Bulgaria. 2021 Update’ van AIDA van februari 2022.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Als uitgangspunt geldt dat het verlopen van een verblijfstitel nog niet met zich brengt dat ook de verleende beschermingsstatus is vervallen en dat het op de weg van de vreemdeling ligt om aannemelijk te maken dat zijn verblijfsrecht in een andere lidstaat niet meer bestaat. De rechtbank verwijst hierbij naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 16 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2369.
5. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Bulgarije waarschijnlijk geen aanspraak meer kunnen maken op de eerder aan hen verleende beschermingsstatus omdat zij niet binnen 30 dagen hebben verzocht om verlenging van hun verblijfsdocumenten. Niet in geschil is dat eisers niet meer beschikken over hun Bulgaarse verblijfsdocumenten. Uit het door eisers overgelegde AIDA-rapport, in het bijzonder de pagina’s 92 en 93, blijkt dat de nationale intrekkingsgrond dat statushouders die niet binnen 30 dagen na verlies van een verblijfsdocument verlenging aanvragen hun verblijfsstatus kwijtraken in Bulgarije, in de praktijk ook daadwerkelijk wordt toegepast. Dit volgt ook de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 26 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11129, en de bijlagen daarbij. Deze intrekkingsgrond heeft echter geen basis in het limitatieve stelsel van intrekkingsgronden zoals dat voortvloeit uit het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag) en de Richtlijn 2011/95/EU (Kwalificatierichtlijn).
6. Gelet hierop zijn de beroepen gegrond. De bestreden besluiten zullen worden vernietigd. De rechtbank zal verweerder opdragen om opnieuw op de asielaanvragen van eisers te beslissen met inachtneming van deze uitspraak.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518, bestaande uit een punt voor het indienen van drie samenhangende beroepschriften en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart de beroepen gegrond;
 vernietigt de bestreden besluiten;
 draagt verweerder op om nieuwe besluiten te nemen op de asielaanvragen van eisers met inachtneming van deze uitspraak;
 veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ter hoogte van € 1.518 (vijftienhonderdachttien euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.