ECLI:NL:RVS:2023:760
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 4 november 2022 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling had op 30 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden, en verklaarde het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.R.F. Berte, heeft hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat er geen bijzondere feiten en omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 24 februari 2023 door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.