ECLI:NL:RVS:2024:10
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 18 april 2023 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 29 november 2023 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit heeft tot gevolg dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort vanaf de dag na de bekendmaking van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 januari 2024.