ECLI:NL:RVS:2024:1240
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 27 maart 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had op 24 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 21 november 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.A.C. de Vilder, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien zijn aanvraag inmiddels was behandeld. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was.
De Raad van State heeft in zijn beslissing aangegeven dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na tijdsverloop in behandeling heeft genomen en niet tegemoet is gekomen aan de vreemdeling. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.