ECLI:NL:RVS:2024:1346
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel na niet in behandeling nemen aanvraag
Op 2 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 23 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 24 april 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt doordat de staatssecretaris zijn aanvraag nu wel in behandeling nam. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad van State besliste dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het hoger beroep in behandeling had genomen en dus niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 april 2024.