ECLI:NL:RVS:2024:1347
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel na niet in behandeling nemen aanvraag
Op 2 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 februari 2023 niet in behandeling was genomen. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard op 13 april 2023. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.E. Martinez Linnemann, heeft hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt met de behandeling van zijn aanvraag.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden, omdat hij de aanvraag uiteindelijk in behandeling had genomen als gevolg van tijdsverloop. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.