ECLI:NL:RVS:2024:1444
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 4 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 februari 2024 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 14 maart 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
In de uitspraak van 4 april 2024 werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, waarbij de voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar tegen de feitelijke uitzetting van de vreemdeling, ingediend tijdens het hoger beroep, als een verzoek om voorlopige voorziening moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeerde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.