ECLI:NL:RVS:2024:2462
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 17 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 26 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 7 september 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. T. Thissen, hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de grieven van de vreemdeling niet voldoende zijn om aan te tonen dat er sprake is van een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Afdeling en het arrest van het Hof van Justitie van 30 november 2023. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juni 2024.