ECLI:NL:RVS:2024:2561
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag
Op 4 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 9 november 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, na het instellen van hoger beroep, de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State overweegt dat de vreemdeling hierdoor onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken om deze overweging te onderbouwen.
Uiteindelijk verklaart de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het instellen van hoger beroep in behandeling heeft genomen, en dus niet tegemoet is gekomen aan de vreemdeling. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.