ECLI:NL:RVS:2024:3153
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang
In deze zaak heeft de vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 9 juli 2024 zijn beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de aanvraag af te wijzen, vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan. Gelet op de ingediende verzoeken en de omstandigheden van de zaak, heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.W. Prins, de griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.