ECLI:NL:RVS:2024:3194
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Cyprus
Op 26 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 4 juli 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek. De vreemdeling verzocht om te voorkomen dat hij wordt overgedragen voordat er op het hoger beroep is beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, gezien de rechtsvragen die de vreemdeling aan de orde stelt over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Cyprus. De minister van Asiel en Migratie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er op het hoger beroep is beslist.