ECLI:NL:RVS:2024:3339
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, gedaan op 24 april 2023. De rechtbank had op 30 mei 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Tevens werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een uitspraak van 26 juni 2024. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de asielaanvraag moet nemen, waarbij hij moet onderzoeken of de aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld of inhoudelijk moet worden behandeld. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.