ECLI:NL:RVS:2024:37
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvragen verblijfsvergunning
Op 10 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van vijf vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 oktober 2023 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P.Th. van Alkemade, hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 13 december 2023 de beroepen ongegrond verklaarde. De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Bovendien is het hoger beroep gebaseerd op een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.