ECLI:NL:RVS:2024:4350
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling na hoger beroep
Op 30 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 12 januari 2024 de aanvraag afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 13 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W.J.L. Loonen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 14 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3175, heeft de Afdeling geoordeeld dat de minister in zijn beleid een juiste bewijslastverdeling hanteert voor de beoordeling van het reële risico op ernstige schade voor teruggekeerde Syriërs. De grieven van de vreemdeling over het beleid voor deze groep werden als falend beschouwd. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.