ECLI:NL:RVS:2024:4445
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen niet in behandeling nemen van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten om de aanvragen van drie vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Hiertegen hebben de vreemdelingen op 29 juli 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde, met de bepaling dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E. Arslan, hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie de asielaanvragen van de vreemdelingen alsnog in behandeling genomen. Hierdoor hebben de vreemdelingen onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van hun hoger beroep, aangezien zij hun doel hebben bereikt. De Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de minister de aanvragen alsnog heeft behandeld en de vreemdelingen dus niet zijn tegemoetgekomen door het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar beslissing het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 november 2024.