ECLI:NL:RVS:2024:4561
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag geschil tussen vreemdelingen en de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak hebben twee vreemdelingen beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, heeft op 24 september 2024 de beroepen gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak de vreemdelingen te horen en binnen zestien weken na de bekendmaking besluiten te nemen op de aanvragen. Tevens is de minister een dwangsom opgelegd van € 100,00 per dag bij overschrijding van de termijnen, tot een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 november 2024 geoordeeld dat, gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdelingen en de huidige problemen in de beslispraktijk, het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden toegewezen. De uitspraak van de rechtbank is geschorst, wat betekent dat de minister niet verplicht is om de eerder opgelegde termijnen na te komen totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A. de Poorter, in tegenwoordigheid van griffier mr. R.T. Gazai, en is openbaar uitgesproken op 11 november 2024.