ECLI:NL:RVS:2024:4787
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 november 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 27 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond op 22 juli 2024. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister echter besloten om de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling te nemen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling hierdoor onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden, omdat de asielaanvraag als gevolg van tijdsverloop alsnog in behandeling was genomen. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 21 november 2024.