ECLI:NL:RVS:2024:5209
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 1 mei 2024 is genomen. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 4 juli 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.J. de Boer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de minister op verzoek van de Afdeling nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister echter besloten om de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling te nemen. Hierdoor heeft de vreemdeling haar doel bereikt, wat betekent dat zij onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De Raad van State heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken om te onderbouwen dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
De Raad van State heeft uiteindelijk beslist dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden, aangezien hij de asielaanvraag alsnog in behandeling heeft genomen als gevolg van tijdsverloop. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2024.