ECLI:NL:RVS:2024:673
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 februari 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had op 2 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 20 september 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen, waardoor de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat de vreemdeling zijn doel had bereikt met de behandeling van zijn asielaanvraag. De staatssecretaris was niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien hij de aanvraag uiteindelijk heeft behandeld zonder dat de vreemdeling hierom had verzocht.
De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de gevolgen van het tijdsverloop in asielprocedures. De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, en de beslissing werd vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.