ECLI:NL:RVS:2024:675
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 2 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 26 september 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu-Mollema, hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt doordat de staatssecretaris zijn aanvraag nu wel in behandeling nam. De Raad van State verklaarde het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk.
De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het indienen van het hoger beroep in behandeling had genomen. De uitspraak benadrukt dat het tijdsverloop in deze zaak heeft geleid tot de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag alsnog te behandelen, wat de basis vormde voor de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.