ECLI:NL:RVS:2024:690
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 19 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 17 augustus 2023, hield in dat de tijdelijke bescherming van de vreemdeling op 4 september 2023 zou eindigen, gebaseerd op Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De rechtbank Den Haag had op 15 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling in hoger beroep ging, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya.
De Raad van State oordeelde dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne en zich voor 19 juli 2022 in Nederland hadden ingeschreven, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere uitspraak van 17 januari 2024, waarin werd vastgesteld dat de tijdelijke bescherming van rechtswege eindigt op 4 maart 2024. De staatssecretaris werd opgedragen om de vreemdeling te informeren over de beëindiging van de bescherming.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.625,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 19 februari 2024.