ECLI:NL:RVS:2024:909
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 29 maart 2023 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 2 juni 2023 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt door de behandeling van zijn asielaanvraag. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris was niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het indienen van het hoger beroep in behandeling had genomen.
De uitspraak benadrukt het belang van het procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het tijdsverloop voor de ontvankelijkheid van hoger beroep. De beslissing werd vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. M. Buntjer, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.