ECLI:NL:RVS:2024:976
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de asielaanvraag van een vreemdeling
Op 7 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 26 januari 2024, waarin de rechtbank het beroep van een vreemdeling gegrond verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris op 10 november 2023 niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom hij de aanvraag niet in behandeling had genomen en vernietigde het besluit, met de opdracht aan de staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen.
In het hoger beroep heeft de staatssecretaris de gronden van de rechtbank bestreden. De Afdeling heeft de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije behandeld en verwezen naar een eerdere uitspraak van 29 februari 2024. De Afdeling concludeerde dat de staatssecretaris terecht had opgemerkt dat de vreemdeling zijn verklaringen over mishandeling door de Bulgaarse autoriteiten niet had onderbouwd. Bovendien was er geen bewijs van bijzondere individuele omstandigheden die een overdracht aan Bulgarije onredelijk zouden maken. De Afdeling oordeelde dat er geen reëel risico was op een met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling bij overdracht aan Bulgarije.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De staatssecretaris was niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.