202206464/1/A3.
Datum uitspraak: 2 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de burgemeester van Utrecht,
2. Eigen Wijze Horeca B.V. (hierna: Eigen Wijze), gevestigd in Utrecht,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 september 2022 in zaken nrs. 22/793 en 22/806 in het geding tussen:
1. [partij] en anderen (hierna ook: [partij]) en
2. de Stichting Binnenstad030 (hierna: de stichting)
en
de burgemeester.
Procesverloop
Bij besluit van 19 juli 2021 heeft de burgemeester aan Eigen Wijze een exploitatievergunning verleend voor het restaurant Pand 33 aan de Nieuwegracht 33 in Utrecht.
Bij gelijkluidende besluiten van 12 januari 2022 en 13 januari 2022 heeft de burgemeester de door [partij] en de stichting daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 september 2022 heeft de rechtbank de door [partij] en de stichting daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 12 en 13 januari 2022 vernietigd en de burgemeester opgedragen om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Tegen deze uitspraak hebben de burgemeester en Eigen Wijze hoger beroep ingesteld.
De stichting en [partij] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De stichting en [partij] hebben nadere stukken ingediend.
Bij gelijkluidende besluiten van 13 december 2023 heeft de burgemeester, naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank, het besluit van 19 juli 2021 tot verlening van een exploitatievergunning nader gemotiveerd en gedeeltelijk herroepen, voor zover die vergunning ziet op het gebruik van de werfkelder als onderdeel van Pand 33. Voor het overige heeft de burgemeester de bezwaren van [partij] en de stichting opnieuw ongegrond verklaard.
[partij], de stichting en Eigen Wijze hebben beroepsgronden ingediend tegen de besluiten van 13 december 2023.
Bij besluit van 10 januari 2024 heeft de burgemeester het verzoek van [partij] om toekenning van een dwangsom, afgewezen.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 18 september 2024, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. K. Bounaanaa, bijgestaan door mr. S.M. Schipper, advocaat in Breda, en Eigen Wijze, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], eigenaar van Pand 33, bijgestaan door mr. D.L. de Vries, zijn verschenen. Verder zijn [partij], bijgestaan door mr. D.R. van Lijf, en de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Pand 33 is gevestigd aan de Nieuwegracht in Utrecht. Het restaurant is gevestigd op de begane grond. Onder het pand is een werfkelder gelegen. [partij] en anderen zijn woonachtig in de directe omgeving van het restaurant. De stichting heeft als doelstelling het beschermen en bevorderen van de leefbaarheid voor de bewoners van de binnenstad van Utrecht.
2. [partij] en de stichting zijn het niet eens met de verlening van de exploitatievergunning. Zij stellen zich onder andere op het standpunt dat Pand 33 vanwege de ruime openingstijden voor overlast in de omgeving zorgt, waar volgens hen vooral woningen zijn gelegen. Dit leidt tot een ontoelaatbare nadelige invloed op de gezondheid van de omwonenden en op de woon- en leefsituatie in de omgeving van Pand 33. Ook stellen zij dat het exploiteren van een restaurant ter plaatse en in elk geval in de werfkelder van het pand in strijd is met het bestemmingsplan Binnenstad van 18 februari 2010 (hierna: het bestemmingsplan), waardoor de exploitatievergunning had moeten worden geweigerd.
Uitspraak van de rechtbank
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gebruik van de werfkelder door Pand 33 voor horeca in strijd is met het bestemmingsplan, wat voor de exploitatievergunning een weigeringsgrond oplevert. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de woon- en leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van Pand 33. De burgemeester moet van de rechtbank motiveren waarom de sluitingstijd van 01:00 uur niet uitzonderlijk is. De burgemeester moet hierbij betrekken dat het restaurant zich bevindt in bestemmingsgebied 'Gemengd-3' waar horeca is toegestaan, maar dat het restaurant is omgeven door gebouwen met een woonbestemming. Daarbij moet de burgemeester de nota Ontwikkelingskader Horeca Utrecht 2018 (hierna: de OHU 2018) betrekken. De burgemeester moet van de rechtbank ook ingaan op de gezondheidsaspecten van de omwonenden. Omdat de besluiten volgens de rechtbank onvoldoende zijn gemotiveerd, heeft zij de besluiten vernietigd en de burgemeester opgedragen om nieuwe besluiten te nemen.
Juridisch kader
4. Het juridisch kader is opgenomen als bijlage. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
Hoger beroep van de burgemeester
5. De burgemeester is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Hij stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het gebruik van de werfkelder in strijd is met het bestemmingsplan. Volgens hem volgt uit de tekst van de planregels dat horeca is toegestaan in de werfkelder. Als de planregels duidelijk zijn, hoeft niet meer naar de toelichting gekeken te worden. De rechtbank heeft dit volgens de burgemeester ten onrechte wel gedaan.
Ten tweede betoogt de burgemeester dat hij in zijn besluiten voldoende heeft gemotiveerd dat de woon- en leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van Pand 33. Hij stelt zich op het standpunt dat hij de OHU 2018 niet bij zijn besluiten heeft hoeven betrekken omdat die niet van toepassing is op de verlening van exploitatievergunningen. De burgemeester verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling van 11 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1350, waarin is overwogen dat de OHU 2018 niet van toepassing is op een aanvraag voor een exploitatievergunning, omdat in de OHU 2018 alleen beleid is neergelegd voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Verder vindt hij dat hij pas aan de belangenafweging van artikel 11, vierde lid, van de Verordening horeca gemeente Utrecht (hierna: de Verordening) toekomt als sprake is van een weigeringsgrond. Dat is hier niet het geval. Ook stelt de burgemeester zich op het standpunt dat een sluitingstijd van 01:00 uur niet uitzonderlijk is en dat hij in zijn besluiten niet heeft kunnen ingaan op de gronden ten aanzien van de gezondheidsaspecten omdat deze pas in beroep zijn aangevoerd. Hoger beroep van Eigen Wijze
6. Eigen Wijze is het ook niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Wat Eigen Wijze over de exploitatie van Pand 33 heeft aangevoerd komt overeen met wat de burgemeester in hoger beroep heeft aangevoerd. De hoger beroepen zullen daarom samen worden behandeld.
Beoordeling van de hoger beroepen
Is horeca in de werfkelder van Pand 33 in strijd met het bestemmingsplan?
7. Op grond van artikel 11, vierde lid, van de Verordening weigert de burgemeester de exploitatievergunning als de exploitatie of de vestiging van het horecabedrijf in strijd is met het bestemmingsplan.
De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de exploitatie van een restaurant in de werfkelder van Pand 33 op grond van het bestemmingsplan niet is toegestaan. Zij komt tot dat oordeel op basis van de tekst van de relevante planvoorschriften. Ter plaatse van het hoofdgebouw van Pand 33 geldt de bestemming
‘Gemengd-3’, met de aanduiding ‘h≥d1’. Dit hoofdgebouw grenst aan de Nieuwegracht, die aldaar de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ heeft met de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - werfkelders’. Op grond van artikel 11.1 van de planregels, dat gaat over de bestemming
‘Gemengd-3’, is op de begane grond van het hoofdgebouw horeca in de categorie d2 tot en met d1 toegestaan, waaronder ook een restaurant valt. Dit is ook niet in geschil. Artikel 24.3.1 van de planvoorschriften bevat een specifieke gebruiksbepaling voor het gebruik van werfkelders binnen de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’. Gelet op de aanhef van dat artikel mogen werfkelders worden gebruikt overeenkomstig het gebruik dat is toegestaan voor de aan de verkeersbestemming grenzende bijbehorende hoofdbebouwing, wat zoals hiervoor is vastgesteld in dit geval ook horeca is. Het hoofdgebouw mag voor een restaurant worden gebruikt en dat geldt daarom ook voor de werfkelder voor zover gelegen onder de straat. Het gebruik van de werfkelder onder het hoofdgebouw is geregeld in artikel 11.1 onder a, van de planvoorschriften. Een voetnoot bij deze bepaling vermeldt dat ter plaatse van de aanduiding (lees:‘h≥d1’) één vestiging is toegestaan en dat voor horecavestigingen die grenzen aan de aanduiding ‘werfkelder’ horeca in de kelders niet is toegestaan, met inachtneming van artikel 24.3.1. Zoals hiervoor is overwogen, is op grond van die bepaling het gebruik van de werfkelder onder de straat als restaurant toegestaan. Dit betekent dat ook de kelder onder het hoofdgebouw als restaurant is toegestaan. Omdat het voorgaande voldoende duidelijk in de planvoorschriften is opgenomen, hoeft niet naar de daarbij behorende toelichting te worden gekeken. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling, bijvoorbeeld haar uitspraak van 7 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3201. Het betoog slaagt.
Zijn de besluiten van de burgemeester van 12 en 13 januari 2022 voldoende gemotiveerd?
8. De burgemeester heeft beoordelingsruimte bij het bepalen of de aanwezigheid van Pand 33 de omliggende woon- en leefsituatie op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt. In dit geval heeft de burgemeester gebruikgemaakt van deze beoordelingsruimte door zich op het standpunt te stellen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van Pand 33. Ter onderbouwing hiervan heeft hij in zijn besluiten van 12 en 13 januari 2022 onder meer opgenomen dat er al een belangenafweging heeft plaatsgevonden bij het vaststellen van het bestemmingsplan, dat een restaurant op de betreffende locatie is toegestaan en dat de daarbij horende geluidshinder aanvaardbaar wordt geacht. Dit betekent volgens de burgemeester dat ook de daarmee mogelijk gepaard gaande nadelige gevolgen al zijn aanvaard. Volgens de burgemeester is pas sprake van ontoelaatbare benadeling als de overlast die het restaurant veroorzaakt niet voorzien is. Bij de exploitatie van een restaurant is enige overlast onvermijdelijk en dit is bij de besluitvorming betrokken, aldus de burgemeester.
8.1. De Afdeling is van oordeel dat de burgemeester zich niet redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aanwezigheid van Pand 33 de omliggende woon- en leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt. Uit de motivering van de besluiten van 12 en 13 januari 2022 blijkt niet dat de burgemeester onderzoek heeft gedaan naar de invloed van de komst van Pand 33 op de woon- en leefsituatie van de directe omgeving. Dat bij het vaststellen van het bestemmingsplan al een belangenafweging is gemaakt, laat onverlet dat uit artikel 11, vierde lid, van de Verordening volgt dat moet worden beoordeeld of in het concrete geval, bij de vraag of een exploitatievergunning kan worden verleend, de aanwezigheid van het horecabedrijf een ontoelaatbare nadelige invloed heeft op, onder meer, de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van het horecabedrijf. Ook heeft de burgemeester niet toegelicht waarom de invloed van Pand 33 op de omgeving niet ontoelaatbaar is in dit geval. De omwonenden spreken van overlast, specifiek tussen 23:00 uur en 01:00 uur, waardoor hun nachtrust wordt verstoord. Na verlening van de exploitatievergunning hebben omwonenden ook meerdere meldingen gemaakt van overlast. De burgemeester heeft deze meldingen onvoldoende meegewogen in zijn besluiten. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de woon- en leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van Pand 33. Om die reden heeft de rechtbank dus terecht de besluiten van 12 en 13 januari 2022 vernietigd en de burgemeester opgedragen om nieuwe besluiten te nemen.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie hoger beroepen
9. Hoewel het eerste betoog slaagt, is het hoger beroep toch ongegrond. De Afdeling is namelijk van oordeel dat de rechtbank terecht de besluiten van 12 en 13 januari 2022 heeft vernietigd vanwege het in 8.1 geconstateerde motiveringsgebrek en in zoverre terecht aan de burgemeester de opdracht heeft gegeven om nieuwe besluiten te nemen.
Besluiten van de burgemeester van 13 december 2023
10. De burgemeester heeft ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank de besluiten van 13 december 2023 genomen. Deze besluiten zijn op grond van artikel 6:19, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 6:24, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) onderdeel van dit geding. Uit dit artikel volgt ook dat daartegen van rechtswege beroepen zijn ontstaan.
11. De burgemeester heeft zich in de nieuwe besluiten net als in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het gebruik van de werfkelder niet in strijd is met het bestemmingsplan. Maar omdat hij van het oordeel van de rechtbank moet uitgaan, heeft hij de bezwaren op dit punt gegrond verklaard.
Wat betreft de ontoelaatbare nadelige invloed op de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van Pand 33 heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat de te verwachten beperkte geluidsoverlast, in de vorm van het openen en sluiten van de toegangsdeur en gesprekken tussen vertrekkende bezoekers, geen ontoelaatbaar nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie oplevert. De burgemeester acht hierbij van belang dat Eigen Wijze verschillende maatregelen heeft genomen om eventuele geluidsoverlast voor omwonenden tot een minimum te beperken. Verder stelt hij zich op het standpunt dat op grond van de Verordening in beginsel geen openings- of sluitingstijden gelden. De burgemeester vindt dat hij daarom niet heeft hoeven motiveren waarom er geen sluitingstijd van 23:00 uur is verbonden aan de exploitatievergunning, of waarom een door Eigen Wijze zelfgekozen sluitingstijd van 01:00 uur niet uitzonderlijk is. Ook heeft hij voorbeelden gegeven van restaurants die sluitingstijden hanteren van 00:00 uur, 01:00 uur en 02:00 uur. Verder verwacht de burgemeester geen significante negatieve gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. Tot slot heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat [partij] en de stichting niet aannemelijk hebben gemaakt dat Pand 33 voor meer overlast zal zorgen dan gebruikelijk is voor restaurants.
Beroep van Eigen Wijze tegen de besluiten van 13 december 2023
12. Eigen Wijze voert terecht aan dat exploitatie van een restaurant in de werfkelder niet in strijd is met het bestemmingsplan. De Afdeling verwijst hiervoor naar overweging 7 van deze uitspraak.
Het betoog slaagt.
Beroep van [partij] tegen de besluiten van 13 december 2023
13. [partij] betoogt dat de besluiten van 13 december 2023 in strijd zijn met het motiveringsbeginsel omdat de burgemeester de in de OHU 2018 opgenomen normen, zoals de hinderprofilering, niet heeft betrokken in zijn besluitvorming. De burgemeester had volgens [partij] meer waarde moeten hechten aan de nachtrust en de gezondheid van de omwonenden dan aan het belang van Pand 33. Verder had de burgemeester volgens [partij] in zijn besluiten moeten meenemen dat Pand 33 is gelegen in een straat met een dominant woonkarakter. Ook had de burgemeester de exploitatie van Pand 33 moeten vergelijken met de exploitatie van het vorige restaurant dat was gevestigd op de Nieuwegracht 33. [partij] betoogt dat de burgemeester als voorschrift aan de exploitatievergunning van Eigen Wijze had moeten verbinden dat een sluitingstijd geldt van 23:00 uur.
Beroep van de stichting tegen de besluiten van 13 december 2023
14. De stichting stelt zich op het standpunt dat de exploitatie van Pand 33 leidt tot een ontoelaatbare nadelige invloed van de woon- en leefsituatie rond Pand 33. De gronden van de stichting komen in de kern overeen met wat van [partij] aanvoert over de motivering van de burgemeester, het voorgestelde voorschrift over een sluitingstijd van 23:00 uur en de nachtrust en gezondheid van de omwonenden. Deze beroepen zullen daarom samen worden behandeld.
Beoordeling van de beroepen van [partij] en de stichting
15. De Afdeling is van oordeel dat de burgemeester zich in de besluiten van 13 december 2023 redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aanwezigheid van Pand 33 geen ontoelaatbare nadelige invloed heeft op de gezondheid en de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van Pand 33 en dat hij de aanvraag niet heeft hoeven weigeren op grond van artikel 11, vierde lid, van de Verordening. Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 11 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1350, heeft de burgemeester ook niet de normen uit de OHU 2018 hoeven te betrekken in zijn besluitvorming. Dat de burgemeester de wijze van exploitatie van het restaurant dat vóór Pand 33 was gevestigd op de locatie niet heeft betrokken in zijn besluitvorming, maakt niet dat de besluiten onvoldoende zijn gemotiveerd. De burgemeester heeft ook terecht in zijn besluiten meegewogen dat Eigen Wijze inmiddels verschillende maatregelen heeft genomen om eventuele geluidsoverlast voor omwonenden te beperken. Op de zitting bij de Afdeling heeft Eigen Wijze toegelicht dat zij geluiddempers gebruikt om het geluid van het schuiven van de krukken te beperken en dat zij de bezoekers instrueert om na hun bezoek meteen te vertrekken en niet in de omgeving van het restaurant te blijven. Er was dan ook geen reden voor de burgemeester om, in afwijking van het uitgangspunt dat sluitingstijden niet zijn gereguleerd, daarover een voorwaarde aan de exploitatievergunning te verbinden. Dat [partij] en de stichting vrezen dat een eventueel volgend restaurant ook laat zal sluiten, betekent niet dat de burgemeester daarom aan Eigen Wijze een sluitingstijd van 23:00 uur moet opleggen. Het betoog slaagt niet.
Beroep van [partij] tegen het besluit van 10 januari 2024
16. [partij] verzoekt om het besluit van de burgemeester van 10 januari 2024 te vernietigen. In dit besluit heeft de burgemeester vastgesteld dat hij aan [partij] geen dwangsom is verschuldigd omdat [partij] hem onredelijk laat in gebreke heeft gesteld. De burgemeester heeft daarom geweigerd een dwangsom toe te kennen aan [partij] wegens het niet tijdig nemen van de nieuwe besluiten van 13 december 2023.
16.1. Wat betreft dit verzoek van [partij], wijst de Afdeling op artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder a, van de Awb. Dit artikel bepaalt dat een bestuursorgaan geen dwangsom is verschuldigd als het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld. Uit de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2004/05, 29 934, nr. 6, blz. 5 en 13) volgt dat daarbij gedacht wordt aan een termijn van hooguit enkele weken. Zie hiervoor bijvoorbeeld ook de uitspraak van de Afdeling van 31 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:376. In dit geval is tussen het einde van de beslistermijn van de burgemeester (9 november 2022) en de ingebrekestelling (16 oktober 2023) bijna een jaar verstreken. Van een gegronde reden voor de late indiening van de ingebrekestelling is niet gebleken. De burgemeester is daarom geen dwangsom verschuldigd.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie beroepen tegen de besluiten van 13 december 2023 en 10 januari 2024
17. Het beroep van Eigen Wijze is gegrond. De beroepen van [partij] en de stichting zijn ongegrond.
Slotsom
18. De uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd, met verbetering van de gronden. De rechtbank heeft namelijk terecht de besluiten van 12 en 13 januari 2022 vernietigd vanwege het in 8.1 geconstateerde motiveringsgebrek, maar ten onrechte overwogen dat het gebruik van de werfkelder in strijd is met het bestemmingsplan.
19. De besluiten van de burgemeester van 13 december 2023 moeten worden vernietigd, voor zover de burgemeester in deze besluiten heeft beslist dat exploitatie van een restaurant in de werfkelder in strijd is met het bestemmingsplan en daarom in zoverre het besluit van 19 juli 2021 heeft herroepen. Deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde deel van de besluiten. Dit betekent dat de bij besluit van 19 juli 2021 aan Eigen Wijze verleende exploitatievergunning ook geldt voor het gebruik van de werfkelder als onderdeel van Pand 33.
20. De burgemeester moet de proceskosten van het beroep van Eigen Wijze tegen de besluiten van 13 december 2024 vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. verklaart het beroep van Eigen Wijze Horeca B.V. tegen de besluiten van de burgemeester van Utrecht van 13 december 2023, kenmerk 9201911, gegrond;
III. vernietigt de besluiten van 13 december 2023, kenmerk 9201911, voor zover de burgemeester in de besluiten heeft beslist dat het gebruik van de werfkelder in strijd is met het bestemmingsplan en het besluit van 19 juli 2021 in zoverre heeft herroepen;
IV. verklaart de beroepen van [partij] en anderen, en de Stichting Binnenstad030 tegen de besluiten van de burgemeester van Utrecht van 13 december 2023, kenmerk 9201911, ongegrond;
V. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de besluiten van 13 december 2023, kenmerk 9201911, voor zover deze hiervoor onder III zijn vernietigd;
VI. verklaart het beroep van [partij] en anderen tegen het besluit van 10 januari 2024, kenmerk 10649450, ongegrond;
VII. veroordeelt de burgemeester van Utrecht tot vergoeding van bij Eigen Wijze Horeca B.V. in verband met de behandeling van het beroep tegen de besluiten van 13 december 2023 opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 453,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. A.B. Blomberg, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. Dijkshoorn, griffier.
w.g. Willems
voorzitter
w.g. Dijkshoorn
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2025
735-990
BIJLAGE
JURIDISCH KADER
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:17
[..]
6. Geen dwangsom is verschuldigd indien:
a. het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld,
[…]
Artikel 6:19
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
[…]
Bestemmingsplan Binnenstad van 18 februari 2010
Artikel 1.48
Kelder: het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.
Artikel 1.64
Werfkelder: kelder behorend tot of grenzend aan de aanduiding ‘werfkelder’ binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied.
Artikel 11.1
De voor ‘Gemengd-3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de hierna genoemde doeleinden op de hierbij aangegeven plaatsen
Artikel 24.3.1 Gebruik werfkelders
De gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - werfkelders' mogen worden gebruikt overeenkomstig het gebruik dat is toegestaan voor de aan de verkeersbestemming grenzende bijbehorende hoofdbebouwing, alsmede als:
[…]
i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca in de categorie d2 tot en met d1' is tevens (ondergronds) horeca in de categorie d2 tot en met d1 toegestaan;
Verordening horeca gemeente Utrecht
Artikel 11
De burgemeester weigert de exploitatievergunning als:
1. de exploitatie of de vestiging van een horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan, een ter inzage gelegd bestemmingsplan, een voorbereidingsbesluit, een beheersverordening, een exploitatieplan of een vergelijkbare regeling;
[..]
4. de burgemeester van oordeel is dat de aanwezigheid van het horecabedrijf een ontoelaatbare nadelige invloed heeft op de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van het horecabedrijf;
[…]