ECLI:NL:RVS:2025:2400
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 26 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 29 oktober 2024 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 6 januari 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Raad van State merkte op dat, hoewel de veranderde situatie in Syrië eind 2024 relevant zou kunnen zijn, deze niet bij het oordeel betrokken kon worden, maar dat de appellant deze situatie wel ten grondslag kan leggen aan een nieuwe aanvraag.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 mei 2025.