ECLI:NL:RVS:2025:501
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen besluit minister van Asiel en Migratie inzake verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen. Het besluit van de minister dateert van 8 februari 2024. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft in eerdere uitspraken het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar later, op 17 december 2024, het beroep tegen het besluit van 8 februari 2024 gegrond verklaard en het besluit vernietigd. De rechtbank heeft de minister opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 februari 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De reden voor het ongegrond verklaren van het hoger beroep is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.