ECLI:NL:RVS:2025:596
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 17 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een vreemdeling om een voorlopige voorziening te treffen. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 28 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank Den Haag heeft op 29 januari 2025 het beroep ongegrond verklaard voor het besluit van 28 november 2024 en gegrond voor het aanvullend terugkeerbesluit van 17 januari 2025, dat werd vernietigd. Zowel de minister als de vreemdeling hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 907,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van griffier L.W. Lagaaij LLM, en is openbaar uitgesproken op 17 februari 2025.