ECLI:NL:RVS:2025:937
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen. Het besluit dateert van 27 november 2024. De rechtbank Den Haag heeft op 28 januari 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.C.W. van der Zanden, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de minister zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen, waardoor de vreemdeling onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling zijn doel heeft bereikt met de behandeling van zijn asielaanvraag. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien hij niet aan de vreemdeling tegemoet is gekomen door het tijdsverloop.