ECLI:NL:CBB:2002:AE4823
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- B. Verwayen
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Procedurele verlenging van toelatingen van bestrijdingsmiddelen en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak, die werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de procedurele verlenging van toelatingen van 167 bestrijdingsmiddelen. De appellanten, waaronder de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) die deze verlengingen hebben verleend. De appellanten stellen dat de besluiten in strijd zijn met de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en de Europese richtlijn 91/414/EEG, omdat de CTB niet heeft vastgesteld dat de middelen voldoen aan de wettelijke eisen. De CTB heeft de verlengingen gebaseerd op capaciteitsproblemen en een prioriteitstelling bij de beoordeling van aanvragen.
De zaak is gestart met een beroepschrift op 6 september 2001, waarna verschillende bezwaarschriften zijn ingediend. De commissie heeft geadviseerd de bezwaren ongegrond te verklaren, maar de appellanten zijn van mening dat de CTB niet bevoegd was om de verlengingen te verlenen zonder een inhoudelijke beoordeling van de middelen. De appellanten betogen dat de procedurele verlengingen niet in overeenstemming zijn met de wet, omdat de CTB niet kan afwijken van de wettelijke eisen die aan de toelatingen zijn gesteld.
Het College heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de CTB de procedurele verlengingen niet op de juiste wijze heeft toegepast. Het College oordeelt dat de CTB niet kan volstaan met een procedurele verlenging zonder dat is vastgesteld dat de middelen voldoen aan de wettelijke eisen. De CTB heeft de primaire besluiten tot procedurele verlengingen gehandhaafd op basis van een onjuiste rechtsopvatting. Het College heeft het beroep gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd, met de opdracht aan de CTB om opnieuw op de bezwaarschriften van de appellanten te beslissen.