In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om een beroep van Dexton Business Solutions BV tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken. Het beroep is ingesteld tegen de ongegrondverklaring van een bezwaar tegen een aanvullende S&O-verklaring, afgegeven op 11 april 2011. De appellante heeft op 19 maart 2012 beroep ingesteld, maar op 11 juni 2013 is het faillissement van de appellante uitgesproken door de rechtbank Rotterdam. De curator heeft vervolgens laten weten de procedure niet te willen overnemen.
Het College heeft partijen op 13 juni 2013 uitgenodigd voor een zitting op 4 juli 2013, maar na de faillietverklaring is artikel 27 van de Faillissementswet van toepassing. Dit artikel stelt dat indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig is, het geding geschorst wordt om de curator de gelegenheid te geven het geding over te nemen. De curator heeft echter aangegeven geen interesse te hebben in de procedure.
Het College heeft verweerder, de Minister van Economische Zaken, in de gelegenheid gesteld om ontslag van instantie te vragen. Dit verzoek is op 3 juli 2013 ingediend. Het College heeft vervolgens besloten het verzoek om ontslag van instantie toe te wijzen, waardoor het beroep van Dexton Business Solutions BV niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan op 19 juli 2013 door mr. E. Dijt, in aanwezigheid van griffier mr. L.C. Bannink. Er is geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.