ECLI:NL:CBB:2014:150
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Munsterman
- R.F.B. van Zutphen
- N.A. Schimmel
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding uit het EHEC-schadefonds voor buitenlandse producenten
In deze zaak heeft de Coöperatie Coforta U.A. beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Tuinbouw, waarbij het bezwaar van appellante tegen de hoogte van de uitkering uit het EHEC-schadefonds gedeeltelijk gegrond werd verklaard. Het geschil betreft de afwijzing van schadevergoeding voor lid-teler Cualin, die tomaten teelt in Spanje, na het uit de markt nemen van producten in verband met de EHEC-crisis. Appellante heeft op 18 juni 2012 beroep ingesteld tegen het besluit van 8 mei 2012, waarin het bezwaar tegen de afwijzing van schadevergoeding ongegrond werd verklaard. De zaak is behandeld op 4 december 2013, waar de gemachtigden van beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kern van het geschil draait om de vraag of de late meldingen van appellante, gedaan na het uit de markt nemen van de producten, aan haar kunnen worden tegengeworpen. Appellante stelt dat de late meldingen niet als een constitutief vereiste moeten worden gezien, maar als een controlemiddel. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt echter dat de voorafgaande melding van interventies een noodzakelijke voorwaarde is voor het verkrijgen van schadevergoeding. Het College concludeert dat appellante niet aan de vereisten heeft voldaan, waardoor de schadevergoeding niet kan worden toegekend.
Het College overweegt verder dat de meldingen van appellante te laat zijn gedaan, waardoor controle niet meer mogelijk was. De argumenten van appellante dat verweerder niet over de capaciteit beschikte om buitenlandse leden te controleren, worden verworpen. Het College stelt vast dat de meldingen niet voldoen aan de eisen van de Europese regelgeving, en dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het niet tijdig indienen van de meldingen. De uitspraak van het College is dat het beroep ongegrond is en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.