Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 29 oktober 2014 op het hoger beroep van:
[naam 1], te Dedemsvaart, appellant,
de staatssecretaris van Economische Zaken (hierna: de staatssecretaris)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
De uitspraak van de rechtbank
De beoordeling van het geschil in hoger beroep
€ 17.576,--.Het College zal het besluit van 25 oktober 2013 met toepassing van de artikelen 6:18, eerste lid, 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Awb betrekken in deze procedure en over dat besluit hierna een inhoudelijk oordeel geven.
Beslissing
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van appellant tegen het besluit van 25 oktober 2013 gegrond en vernietigt dit besluit, voorzover het de hoogte van de boete betreft;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van dat besluit;
- stelt de hoogte van de boete vast op € 15.576,--;
- gelast dat de staatsecretaris aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 384,-- vergoedt;
- veroordeelt de staatssecretaris in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 2.191,50.