Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 mei 2019 in de zaken tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
[naam 3] en [naam 4] , allen werkzaam bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Overwegingen
- de verplichting om dieren indien buiten gehouden te beschermen tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s, waarvoor de korting 15% is, omdat de overtreding op 4 juni 2015 een herhaling betreft van onder meer 17 maart 2015;
- de verplichting dat de ligruimte van de kalveren comfortabel en niet schadelijk is; de ligruimte moet zindelijk zijn en een behoorlijke afvoer hebben, waarvoor de korting 15% is, omdat de overtreding op 4 juni 2015 een herhaling betreft van onder meer 17 maart 2015 en 14 april 2015;
14 april 2015. Appellante heeft hierbij verwezen naar het hiervoor genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag.
14 april 2015 onder verwijzing naar het arrest bestreden. Ter zitting van het College heeft verweerder erkend dat de aan de vastgestelde kortingspercentages ten grondslag gelegde motivering niet juist is.
17 maart 2015 en 14 april 2015 onder verwijzing naar het arrest bestreden. Ter zitting van het College heeft verweerder erkend dat de aan het vastgestelde kortingspercentage ten grondslag gelegde motivering niet juist is.
17 maart 2015 en 14 april 2015 onder verwijzing naar het arrest bestreden. Ter zitting van het College heeft verweerder erkend dat de aan het vastgestelde kortingspercentage ten grondslag gelegde motivering niet juist is.
27 maart 2017 was het hek aan de achterzijde van het hok open en hadden de in het strohok aanwezige kalveren toegang tot het gedeelte met melkgevende runderen aan de rechterzijde van de ligboxenstal. De toezichthouders zagen enkele malen dat kalveren zich vanuit het strohok en vice versa tussen de melkgevende runderen begaven. Verder zaten er elf ligboxafscheidingen los. Dit kan gevaar opleveren voor de runderen omdat zij met de poten tussen de losse afscheidingen kunnen komen en er tussen vast kunnen komen te liggen. Appellante heeft de hiervoor opgenomen door verweerder geconstateerde niet-nalevingen niet betwist. Het College is met verweerder van oordeel dat appellante deze randvoorwaarde op
7 maart 2016, 23 januari 2017 en 27 maart 2017 niet heeft nageleefd.
17 maart 2015 en 14 april 2015 onder verwijzing naar het arrest bestreden. Ter zitting van het College heeft verweerder erkend dat de aan de vastgestelde kortingspercentages ten grondslag gelegde motivering niet juist is.
23 januari 2017 en 27 maart 2017 niet heeft nageleefd.
17 maart 2015 onder verwijzing naar het arrest bestreden. Ter zitting van het College heeft verweerder erkend dat de aan de vastgestelde kortingspercentages ten grondslag gelegde motivering niet juist is.
17 maart 2015 en 14 april 2015 onder verwijzing naar het arrest bestreden. Ter zitting van het College heeft verweerder erkend dat de aan de vastgestelde kortingspercentages ten grondslag gelegde motivering niet juist is.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten 1 en 2;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 671,- aan appellante te vergoeden;