Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 oktober 2019 in de zaak tussen
v.o.f. [naam 1] , te [plaats 1] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
11 april 2018, heeft verweerder op grond van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet (Msw) het fosfaatrecht van appellante vastgesteld op in totaal 12.146 kilogram (kg).
Overwegingen
Uit bovenstaande volgt dat u voor 12 december 2013 onomkeerbare verplichtingen bent aangegaan ten behoeve van de beoogde bedrijfsuitbreiding. Het verschil tussen de vastgestelde mfr en de mfr die u gehad zou hebben indien er wel rekening zou zijn gehouden met de bedrijfsuitbreiding, is in uw geval bovendien meer dan 10%, zodat er sprake is van een substantieel verschil.
(…)”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en de wijzigingsbesluiten;
- draagt verweerder op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellante te vergoeden;