In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 april 2021, in de zaak tussen N.V. Eneco Beheer en de minister van Economische Zaken en Klimaat, is het beroep van appellante gegrond verklaard. De zaak betreft de weigering van de minister om een Energie-investeringsverklaring (EIA) af te geven voor een bedrijfsmiddel, in dit geval een netaansluiting voor zonnepanelen. De minister had geconcludeerd dat appellante, Zonnepark Tholen B.V., met de ondertekening van het EPC-contract op 19 april 2018 onomkeerbare verplichtingen was aangegaan, waardoor de aanmelding van de investering niet tijdig was gedaan. Appellante betwistte deze conclusie en stelde dat zij nog steeds de mogelijkheid had om het contract geen doorgang te laten vinden, afhankelijk van de financieringsvoorwaarden.
Het College oordeelde dat de minister ten onrechte had aangenomen dat er onomkeerbare verplichtingen waren aangegaan. Het College stelde vast dat de voorwaarden in het EPC-contract zodanig waren dat Zonnepark Tholen de mogelijkheid had om het contract te annuleren indien de financiering niet rendabel zou zijn. De minister had niet voldoende gemotiveerd waarom de aanmelding van de investering niet tijdig zou zijn geweest. Het College vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de aanvraag inhoudelijk moet worden beoordeeld. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.