Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van
€ 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavićević, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2022.
w.g. T. Pavićević w.g. A.A. Dijk
Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19
“Hoofdstuk 2. Sierteelt en voedingstuinbouw
Artikel 2. (verstrekking en hoogte tegemoetkoming)
1. De minister verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming aan een gedupeerde onderneming die in de periode van 12 maart 2020 tot en met 11 juni 2020:
meer dan 30% aan omzetderving, zoals bepaald op de in het tweede tot en met zesde lid bepaalde wijze lijdt als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19;
geconfronteerd wordt met een combinatie van de volgende situaties:
– de productie gaat door terwijl er nauwelijks omzet wordt gemaakt;
– producten zijn slecht of niet houdbaar vanwege bederfelijkheid en er zijn geen of beperkte alternatieve toepassingsmogelijkheden; en
– in de periode maart, april en mei is een grote seizoenspiek in productie, personele bezetting en omzet.
2. De hoogte van de omzetderving wordt vastgesteld op 70% van het verschil tussen het gemiddelde van de omzet in de periode van 12 maart tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 en 2019 en de omzet in de periode van 12 maart tot en met 11 juni 2020, nadat dit verschil is verminderd met het bedrag waarmee de kosten van de ondernemer als gevolg van COVID-19 zijn afgenomen.
6. In afwijking van het tweede lid geldt voor gedupeerde ondernemingen in de sierteelt en voedingstuinbouw die hun teeltoppervlak na 12 maart 2017 met minimaal 10% hebben uitgebreid dat de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de omzetderving per vierkante meter, die wordt vastgesteld op 70% van het verschil tussen de gemiddelde omzet per vierkante meter van het bedrijf in de periode van 12 maart tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 en 2019 en de omzet per vierkante meter in de periode van 12 maart tot en met 11 juni 2020, nadat dit verschil achtereenvolgens is vermenigvuldigd met het aantal vierkante meters teeltoppervlak bestemd voor sierteeltproducten of voedingstuinbouw in 2020 en is verminderd met het bedrag waarmee de kosten van de ondernemer als gevolg van COVID-19 zijn afgenomen.
Artikel 4. (afwijzingsgronden)
De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:
de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen;
de gedupeerde onderneming in staat van faillissement verkeert dan wel bij de rechtbank een verzoek tot verlening van surseance van betaling aan de onderneming is ingediend.
Artikel 6. (Definitieve vaststelling tegemoetkoming)
1. Uiterlijk op 30 november 2020 dient de gedupeerde onderneming een verzoek tot definitieve vaststelling van de tegemoetkoming bij de minister in met behulp van een door de minister beschikbaar gesteld middel door indiening van de volgende bewijsstukken:
het bewijs waaruit blijkt wat de daadwerkelijke omzetderving, bruto winst of opbrengstderving in de periode van 12 maart 2020 tot en met 11 juni 2020 is, geleverd door middel van een controleverklaring van een accountant volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document;
een controleverklaring van een accountant over de omzet, bruto winst of opbrengst in de periode van 12 maart tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 en 2019 volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document;
voor ondernemingen die gedurende de periode van 12 maart tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 of 2019 zijn gestart, wordt de omzet, bruto winst of opbrengst berekend vanaf het moment dat er omzet is gegenereerd;
het bewijs waaruit blijkt met welk bedrag de kosten van de ondernemer als gevolg van COVID-19 zijn verminderd, geleverd door middel van een controleverklaring van een accountant volgens een door de minister ter beschikking gesteld model of een door de minister geaccepteerd vergelijkbaar document.
Artikel 12. (aanpassing tegemoetkoming achteraf)
De minister kan de hoogte van de tegemoetkoming na de verstrekking herzien dan wel de beschikking tot de tegemoetkoming intrekken en de te veel uitbetaalde bedragen terugvorderen, indien:
blijkt dat de tegemoetkoming, door onjuiste gegevensverstrekking door de gedupeerde onderneming of gedupeerde teler, niet in overeenstemming met deze regeling is verstrekt of op een hoger bedrag is vastgesteld dan overeenkomt met de daadwerkelijk geleden schade;
blijkt dat de gedupeerde onderneming of gedupeerde teler zelf verantwoordelijk moet worden gehouden voor de ontstane omzetderving doordat onzorgvuldig of in strijd met toepasselijke wetgeving is gehandeld;
blijkt dat is nagelaten om maatregelen te treffen om de omzetderving te mitigeren;
vast is komen te staan dat de gedupeerde onderneming of gedupeerde teler kunstmatig de voorwaarden heeft gecreëerd om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen en dus een voordeel zou genieten dat niet in overeenstemming is met de doelstellingen van deze regeling; of
blijkt dat de gedupeerde onderneming of de gedupeerde teler in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 6, zesde lid, en 11, derde lid.