ECLI:NL:CBB:2023:15
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over subsidieaanvraag op grond van de TVL-regeling voor startende onderneming
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het geschil betreft de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL-regeling) voor het eerste kwartaal van 2021. Appellante, een restaurantonderneming, betwistte de beslissing van de minister om haar aanvraag af te wijzen, omdat zij niet als startende onderneming werd aangemerkt en niet voldeed aan de vereiste vaste lasten van minimaal € 1.500,-. De onderneming was op 7 maart 2018 ingeschreven in het handelsregister, en de minister hanteerde Q1 2019 als referentieperiode voor de subsidieaanvraag. Appellante stelde dat zij als startende onderneming moest worden aangemerkt, omdat haar restaurant pas op 5 april 2019 geopend was, en dat de referentieperiode daarom aangepast moest worden. Het College oordeelde echter dat de minister terecht geen afwijkende referentieperiode heeft gehanteerd, omdat appellante al vóór de opening van het restaurant omzet genereerde door de verhuur van een bovenwoning. Het College concludeerde dat de beroepsgrond van appellante niet slaagde en verklaarde het beroep ongegrond.