ECLI:NL:CBB:2024:123
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep inzake subsidie vaste lasten financiering COVID-19 met onjuiste referentieperiode
Op 12 februari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2576. Het beroep van de onderneming is ongegrond verklaard. De zaak betreft een aanvraag voor subsidie op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De onderneming had een subsidie aangevraagd voor het eerste kwartaal van 2021, maar de referentieperiode die de minister had gebruikt, was niet correct. De TVL schrijft voor dat de referentieperiode het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van inschrijving in het handelsregister is. In dit geval was de onderneming op 30 september 2019 ingeschreven, waardoor Q4 van 2019 de juiste referentieperiode zou zijn. De minister had echter november 2019, december 2019 en januari 2020 als referentieperiode gebruikt, wat leidde tot een subsidiebedrag van € 17.378,25. Deze fout was echter in het voordeel van de onderneming, en de minister heeft aangegeven deze fout niet te zullen herstellen. De uitspraak van het College van 31 augustus 2021, die betrekking had op een eerdere versie van de TVL, heeft geen invloed op deze beslissing, omdat in die uitspraak niet duidelijk was wat onder de start van de activiteiten moest worden verstaan. In dit geval is de datum van inschrijving in het handelsregister bepalend.