5.5Op 4 februari 2020 en 6 februari 2020 hebben toezichthouders van de NVWA (opnieuw) een hercontrole uitgevoerd naar aanleiding van de last van 26 september 2019. De toezichthouders schrijven in het naar aanleiding hiervan opgemaakte rapport van bevindingen van 17 februari 2020 – voor zover hier van belang – het volgende:
“1e Hercontrole
04 februari 2020
Stal 1: Bevindingen (iacht)hond en paarden/pony
Wij toezichthouders [naam 5] , [naam 6] en [naam 3] bevonden ons in de stal achter het woonhuis. […]
Wij zagen dat in deze stal aan de linkerzijde 4 paarden boxen aanwezig waren.
Wij zagen dat in de 1e box aan de linkerzijde een pony werd gehouden. […]
Wij zagen dat in de box waarin de pony verbleef een dikke laag natte mest lag van naar schatting 60-70 centimeter. Wij zagen dat deze natte laag mest de gehele bodem van de box bedekte. Wij zagen dat de pony een met mest vervuilde vacht had en dat er klonten aangedroogde en natte mest aan de poten en buik hingen. Gelet op onze bevindingen wisten wij dat dit dier geen schone en droge ligplaats ter beschikking had en niet werd gehouden onder voldoende hygiënische omstandigheden.
[…]
Wij, toezichthouders wisten dat niet was voldaan aan maatregel 2 van voornoemd Besluit.
Wij zagen dat in de 3e box aan de linkerzijde van de stal 1 veulen (Fries) en een pony werden gehouden.
[….]
Wij zagen dat in de box waarin de pony en het veulen verbleef een dikke laag natte mest lag van naar schatting 60-70 centimeter. Wij zagen dat deze natte laag mest de gehele bodem van de box bedekte. Toen de dieren in het hok rondliepen hoorden wij soppende geluiden. Wij zagen dat op deze laag natte mest een zeer dun laagje hooi was gegooid (kort voor of nog tijdens de controle). Wij zagen dat dit laagje onvoldoende was om de box in zijn geheel te bedekken en de dieren te voorzien van een schone, droge en hygiënische sta- en ligplaats.
Wij zagen dat de pony en het veulen een
extreemmet mest vervuilde vacht hadden.
Wij zagen dat over het gehele lijf, hoofd en benen van deze dieren klonten en plakkaten met aan gedroogde en natte mest hangen.
Gelet op onze bevindingen wisten wij dat deze dieren, langere tijd, geen schone en droge sta- en ligplaats ter beschikking hadden gehad en niet werden gehouden onder voldoende hygiënische omstandigheden.
Wij, toezichthouders wisten dat
niet was voldaanaan maatregel 2 van voornoemd Besluit.
Verder werden er in deze stal in een hok aan rechterzijde 3 Friese paarden (hengsten) gehouden.
Tijdens de controle heeft TZD [naam 4] de navolgende identificatiechips afgelezen bij deze paarden:
NLD [nummer 7] , NLD [nummer 8] , NLD [nummer 9] .
[….]
Wij zagen dat in het hok waarin de paarden verbleven een laag natte paarden mest lag van tien tot vijftien centimeter. Wij zagen dat deze natte laag mest de gehele bodem van het hok bedekte. Wij zagen dat op deze laag natte mest een zeer dun laagje hooi was gegooid (kort voor of nog tijdens de controle). Wij zagen dat het laagje onvoldoende was om de box in zijn geheel te bedekken en de dieren te voorzien van een schone, droge en hygiënische sta- en ligplaats.
Wij zagen dat de 3 paarden een met mest vervuilde vacht hadden. Wij hoorden soppende geluiden als de paarden door de mest liepen.
Wij zagen aan het lijf, buik en benen van deze dieren klonten en plakkaten met aan gedroogde en natte mest hangen. Wij zagen verder dat deze paarden kale plekken op de onderbenen hadden. […]
Gelet op onze bevindingen wisten wij dat deze dieren, langere tijd, geen schone en droge sta- en ligplaats ter beschikking hadden gehad en niet werden gehouden onder voldoende hygiënische omstandigheden.
Wij, toezichthouders wisten dat
niet was voldaanaan maatregel 2 van voornoemd Besluit.
Vervolgens hebben wij, toezichthouders [naam 5] , [naam 6] en [naam 3] onze controle voortgezet in de voormalige ligboxenstal voor runderen.
Wij toezichthouders [naam 5] en [naam 6] zagen dat aan de rechterzijde van de stal een hok aanwezig is met hierin 8 Friese paarden. Wij zagen dat in het hok aan de linkerzijde 5 Friese paarden werden gehouden.
Wij zagen dat in het hok waarin de paarden verbleven een laag natte paarden mest lag van naar schatting 10-15 centimeter. Wij zagen dat deze natte laag mest de gehele bodem van het hok bedekte. Wij zagen dat op deze laag natte mest in een klein gedeelte van het hok een zeer dun laagje hooi was gegooid (kort voor of nog tijdens de controle). Wij zagen dat dit laagje onvoldoende was om de box in zijn geheel te bedekken en de dieren te voorzien van een schone, droge en hygiënische sta- en ligplaats.
Verder hoorden wij soppende geluiden toen de paarden door het hok liepen. Wij zagen mest en urinesappen uit de mestlaag omhoog komen op de plekken waar de paarden de hoeven neerzette.
Wij zagen dat de 5 paarden in het hok een met mest vervuilde vacht hadden.
Wij zagen aan het lijf, buik en benen en zelfs op de ruggen van deze dieren klonten en plakkaten met aan gedroogde en natte mest hangen.
Gelet op onze bevindingen wisten wij dat deze dieren, langere tijd, geen schone en droge lig- en staplaats ter beschikking hadden gehad en zij niet werden gehouden onder voldoende hygiënische omstandigheden.
Wij, toezichthouders wisten dat
niet was voldaanaan maatregel 2 van voornoemd Besluit.
Wij zagen dat in het rechter hok waarin 8 paarden verbleven aan de voorzijde een laag natte paarden mest lag van naar schatting minimaal 10-15 centimeter. Wij zagen dat op de bodem van de achterzijde van het hok minder mest lag. Echter wij zagen dat ook hier de natte mest de gehele bodem van het hok bedekte. Wij zagen dat op de laag natte mest in een klein gedeelte van de voorzijde van het hok een dun laagje hooi was gegooid (kort voor of nog tijdens de controle). Wij zagen dat dit laagje onvoldoende was om de box in zijn geheel te bedekken en de dieren te voorzien van een schone, droge en hygiënische sta- en ligplaats.
Verder hoorden wij aan de voorzijde van het hok soppende geluiden toen de paarden er rond liepen. Dit duidde er op dat de ondergrond nat was.
Wij zagen ook in dit hok dat de 8 paarden een met mest vervuilde vacht hadden.
Wij zagen aan het lijf, buik en benen en zelfs op de ruggen van deze dieren klonten en plakkaten met aan gedroogde en natte mest hangen.
Gelet op onze bevindingen wisten wij dat deze dieren, langere tijd, geen schone en droge lig- en staplaats ter beschikking hadden gehad en zij niet werden gehouden onder voldoende hygiënische omstandigheden.
Wij, toezichthouders wisten dat
niet was voldaanaan maatregel 2 van voornoemd Besluit.
Verder hebben wij, toezichthouders de schapen in de weilanden rondom het
bedrijf gecontroleerd.
Wij, toezichthouders [naam 5] , [naam 3] en [naam 6] bevonden ons in weiland 1,
het weiland naast stal 1.
Wij zagen in dit weiland een onafgedekte en kale schedel en onderkaak liggen.
Wij herkenden deze botten als de schedel en een onderkaak van een schaap.
Wij zagen dat delen (weefsel en huid) van de schedel en onderkaak ontbraken.
Gelet op de kale botten die wij aantroffen wisten wij dat dit destructiemateriaal,
kadaverresten van schapen reeds maanden geleden was ontstaan.
Wij zagen dat deze botten vrij toegankelijk waren voor ongedierte, honden,
katten en eventueel erfbetreders.
Wij wisten dat het destructiemateriaal niet de eerste werkdag nadat dit was
ontstaan ter destructie was aangeboden.
Wij wisten dat dit destructiemateriaal niet werd bewaard volgens de gestelde
bewaarvoorschriften.
Wij wisten dat destructiemateriaal aan destructie was onttrokken.
Ik, toezichthouder [naam 3] bevond mij op het erf van het bedrijf gelegen achter
stal 2, de ligboxenstal.
Ik zag achter de stal onafgedekte kale botten liggen. Ik herkende de botten als
ribben en een schouderblad van een schaap. Ik zag dat er geen spierweefsel, huid
of kraakbeen meer aan de botten aanwezig was.
Gelet op de kale botten die wij aantroffen wist ik dat dit destructiemateriaal,
kadaverresten van schapen reeds maanden geleden was ontstaan.
Ik zag dat deze botten vrij toegankelijk waren voor ongedierte, honden, katten en
eventueel erfbetreders.
Ik wist dat het destructiemateriaal niet de eerste werkdag nadat dit was ontstaan
ter destructie was aangeboden.
Ik wist dat dit destructiemateriaal niet werd bewaard volgens de gestelde
bewaarvoorschriften.
Ik wist dat destructiemateriaal aan destructie was onttrokken.
Hierna hebben wij, toezichthouders omstreeks 11.45 uur het bedrijf verlaten en
hebben de controle voortgezet bij de weilanden gelegen achter het bedrijf.
Tijdens de controle van de weilanden bevonden wij, toezichthouders [naam 3] ,
[naam 13] en TZD [naam 4] ons aan de [plaats] te [woonplaats 1] . In het weiland
gelegen achter het bedrijf zagen wij, toezichthouders het kadaver van een schaap
liggen. Wij zagen dat het kadaver was voorzien van de oormerken met de
identificatiecode NL [nummer 10] .
Later is gebleken dat het oormerk van dit schaap voorkomt op de stallijst van
overtreder [naam 1] met UBN [nummer 11] bij de zogenaamde "vrije oormerken".
Wij zagen dat de ogen bij dit schaap reeds verdwenen waren. Toen het kadaver
van het schaap opzij werd gerold zagen wij dat het gras onder het kadaver geel
en bruin verkleurd was. Wij zagen en voelden dat het kadaver opgesteven was en
de poten vooruit staken. Wij zagen dat de huid van de buik en het uier reeds
blauw verkleurd waren. Wij roken een penetrante geur die afkomstig was van dit
kadaver.
Gelet op onze bevindingen wisten wij dat het onafgedekte kadaver van een
schaap al minimaal enkele dagen, meer 48 uur op deze plaats lag.
Wij zagen dat dit kadaver van een schaap vrij toegankelijk was voor ongedierte,
honden, katten en eventueel passanten.
Wij wisten dat het destructiemateriaal niet de eerste werkdag nadat dit was
ontstaan ter destructie was aangeboden.
Wij wisten dat dit destructiemateriaal niet werd bewaard volgens de gestelde
bewaarvoorschriften.
Wij, toezichthouders wisten dat
niet was voldaanaan maatregelen 4 en 5 van voornoemd Besluit.