ECLI:NL:CBB:2025:265
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de Autoriteit Consument & Markt over verbeurde dwangsommen en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de onderneming [naam 1] B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin werd geoordeeld dat de onderneming niet tijdig had voldaan aan een last onder dwangsom opgelegd door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De ACM had vastgesteld dat de onderneming dwangsommen had verbeurd omdat zij niet voldeed aan de opgelegde verplichtingen om nepvolgers en neplikes te verwijderen. De rechtbank verklaarde het beroep van de onderneming ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
De ACM had de onderneming een last onder dwangsom opgelegd op 24 november 2020, met de eis dat alle niet-authentieke engagement op sociale media verwijderd moest worden. De termijn voor het voldoen aan deze last werd verlengd, maar de onderneming voldeed niet tijdig aan de eisen. De ACM heeft uiteindelijk dwangsommen ingevorderd, wat de onderneming aanvoerde als onterecht, onder andere op basis van het vertrouwensbeginsel. De onderneming stelde dat een uitlating van de bestuursvoorzitter van de ACM tijdens een radio-interview haar deed geloven dat er geen dwangsommen meer zouden worden ingevorderd.
Het College oordeelde dat de onderneming niet kon aantonen dat er sprake was van een toezegging die haar het vertrouwen gaf dat er geen dwangsommen meer zouden worden ingevorderd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het College concludeerde dat de ACM terecht de dwangsommen had ingevorderd. De onderneming had geen gronden aangevoerd die het College konden overtuigen van een onterecht handelen van de ACM. De beslissing van het College werd openbaar uitgesproken op 22 april 2025.