ECLI:NL:CBB:2025:291
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de verklaring energie-investeringsaftrek voor HR++ glas in appartementencomplex
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in het geschil tussen een stichting en de minister van Klimaat en Groene Groei over de weigering van een verklaring voor energie-investeringsaftrek (EIA) voor HR++ glas. De stichting had op 30 november en 7 december 2022 investeringen in een bedrijfsmiddel gemeld, namelijk HR++ glas voor een serviceflat die voornamelijk bestaat uit seniorenappartementen. De minister weigerde de EIA-verklaring omdat het bedrijfsmiddel zou worden toegepast in woningen, wat volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) uitgesloten is van de investeringsaftrek. De stichting stelde dat de isolerende maatregelen niet specifiek betrekking hadden op de individuele woningen, maar op de gevels van het gebouw als geheel. De minister handhaafde echter zijn standpunt dat het hoofdkarakter van het gebouw woonappartementen betreft, en dat de faciliteiten in het gebouw primair ten behoeve van de bewoners zijn. Het College oordeelde dat de minister terecht had geweigerd de EIA-verklaring af te geven, omdat het gebouw naar aard en inrichting als woning moet worden aangemerkt. De stichting had niet voldaan aan de voorwaarden voor de EIA, en de afwijzing van de subsidie op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) was ook terecht. Het beroep van de stichting werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.