Uitspraak
mr. W.J.A.M. van Brussel gewraakt.
Beroep (zaaknummer 24/372)
10 oktober 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:576) had [naam 1] kunnen opmaken dat niet (de NVWA namens) de minister bevoegd was op zijn bezwaar tegen het registratiebesluit te beslissen, maar dat het COKZ zelf op het bezwaar moest beslissen. Het College merkt hierbij ter voorlichting van [naam 1] nog op dat de vraag of het COKZ bevoegd is een bedrijf ambtshalve te registreren als levensmiddelenbedrijf een andere vraag is dan die of het COKZ bevoegd is een beslissing te nemen op een bezwaarschrift.
10 april 2025 desgevraagd ook nog uitdrukkelijk bevestigd dat hij het bezwaar van [naam 1] tegen het registratiebesluit als gegrond heeft beoordeeld. Door de herroeping heeft het registratiebesluit geen werking meer.
22 februari 2024 en daarmee pas na het verstrijken van de vier weken-termijn doorgezonden aan het COKZ. Daarmee heeft de minister, zij het buiten de gestelde termijn van vier weken, voldaan aan de in de uitspraak van 10 oktober 2023 door het College gegeven opdracht. Het overschrijden van de termijn van vier weken door de minister heeft in deze beroepszaak tegen het COKZ geen gevolgen. De overschrijding van de termijn leidt er niet toe dat de minister, die geen partij is in deze procedure, dwangsommen heeft verbeurd. Daarvoor bestaat geen wettelijke grondslag.
10 oktober 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:576) op als een verzoek om een vergoeding toe te kennen voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Voorlopige voorziening (zaaknummer 25/169)
Beide zaken
mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.