4.2Over de vergoeding van de kosten van de toezichthouders is in de artikelen 13, 14 en 15 van de Wbft 2019, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“Artikel 13. Vergoeding kosten toezichthouders
1. De kosten van de toezichthouder voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, worden ten laste gebracht van de onder toezicht staande personen en de personen voor wie de toezichthouder een eenmalige handeling verricht.
2. De kosten worden bepaald en ten laste gebracht op basis van een systematiek met de volgende uitgangspunten:
a. de kosten die ten laste worden gebracht, houden niet meer in dan die volgen uit de begroting van de toezichthouder, met inbegrip van het exploitatiesaldo van het daaraan voorafgaande jaar;
b. zowel directe als indirecte kosten kunnen in rekening worden gebracht;
c. de kosten van een eenmalige handeling worden ten laste gebracht aan de persoon voor wie die handeling is verricht; en
d. […]
Artikel 14. Eenmalige handelingen
1. Een persoon is de toezichthouder een vergoeding verschuldigd voor het verrichten van een eenmalige handeling.
2. Bij regeling van Onze Ministers, ieder voor diens beleidsverantwoordelijkheid, worden de eenmalige handelingen waar een vergoeding voor verschuldigd is en de kosten daarvoor of de wijze waarop deze kosten worden berekend vastgesteld. Bij die regeling kunnen tevens regels worden gesteld over de wijze en het moment waarop de kosten in rekening worden gebracht.
Artikel 15. Doorlopend toezicht
1. De toezichthouder brengt jaarlijks bij een onder toezicht staande persoon een bedrag voor de kosten van het toezicht in rekening.
2. De totale kosten van het toezicht die in enig jaar in rekening worden gebracht, bedragen de som van:
a. het totaal van de begrote kosten voor het desbetreffende jaar met uitzondering van de begrote kosten voor:
1°. eenmalige handelingen;
2°. […]
b. het exploitatiesaldo over het voorafgaande jaar, verminderd met:
1°. […]
3. […]
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de systematiek op basis waarvan de totale kosten over de categorieën onder toezicht staande personen worden verdeeld en de berekening van de kosten per onder toezicht staande persoon.
5. […]”
In de memorie van toelichting (MvT) bij de Wbft 2019 (Kamerstukken II 2017/18, 34 870, nr. 3, blz. 6-8, 11 en 19) staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“[…] Voor de vergoeding van de kosten van de toezichthouders staan vier uitgangspunten centraal. Deze uitgangspunten zien op wie de kosten vergoedt, de omvang van de kosten, de te onderscheiden kosten en de voorspelbaarheid en stabiliteit van de vergoedingen. Deze uitgangspunten vormen de basis voor de door de toezichthouders in rekening te brengen bedragen en zijn daarom in het wetsvoorstel opgenomen.
I. onder toezicht staande personen vergoeden de kosten
Net als in de huidige Wbft wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de personen die onder toezicht staan van de AFM of DNB de volledige kosten van dat toezicht dragen. Onder deze personen vallen degenen ten behoeve van wie de toezichthouder een specifieke handeling verricht en degenen die activiteiten verrichten waarop de AFM of DNB toezicht houdt. Deze doorberekening is gebaseerd op het beleid van het rapport [naam 9] […] en recent is door het kabinet aangegeven dat bij het financieel toezicht sprake is van een situatie waarbij volledige doorberekening in de rede ligt.[…] Op het terrein van de financiële markten is bij handelingen die de toezichthouders specifiek voor een persoon verricht sprake van individueel profijt en bij het doorlopend toezicht is sprake van systeemprofijt. Van systeemprofijt is sprake omdat het in de financiële sector gaat om een duidelijk afgebakende groep van ondernemingen die beschikt over een vergunning of anderszins wettelijk is afgebakend. Deze ondernemingen hebben profijt van het toezicht, omdat het toezicht noodzakelijk is voor de ordening van de financiële markten, handhavingsactiviteiten noodzakelijk zijn voor het vertrouwen in de producten en dienstverlening van financiële ondernemingen en omdat in de financiële sector sprake is van onderlinge verwevenheid en afhankelijkheid. […]
III. onderscheid tussen kosten voor eenmalige handelingen en doorlopend toezicht
Bij de doorberekening van toezichtkosten hanteert het rapport [naam 9] het uitgangspunt dat de bijdragen redelijk moeten zijn en gebaseerd op de werkelijke kosten. Ten behoeve hiervan wordt bij de doorberekening van toezichtkosten in de financiële markten een onderscheid gemaakt tussen kosten voor eenmalige handelingen en kosten voor doorlopend toezicht.
Eenmalige handelingen zijn handelingen die specifiek voor een bepaalde persoon worden verricht. Het zijn handelingen die een incidenteel karakter hebben en niet structureel voor alle personen (binnen een bepaalde categorie) worden verricht. Te denken valt aan het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of een ontheffing, het in behandeling nemen van een verzoek tot registratie of inschrijving, het toetsen van een bestuurder of het toetsen van een prospectus. Feitelijk gaat het hier om een vorm van leges. Omdat het hier om concrete vooraf bepaalde handelingen gaat, kunnen hier specifieke bedragen aan worden verbonden. Deze bedragen worden per handeling afzonderlijk doorberekend bij de persoon ten behoeve van wie de handeling wordt verricht. Deze concrete kostentoedeling past in het kader van «individueel toerekenbaar profijt» bij het karakter van de handelingen.
De overige kosten van de toezichthouders zijn de kosten voor het doorlopend toezicht. Het gaat dan om het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en de handhaving van die wet- en regelgeving. Het toezicht is risicogericht. Hier vallen vele activiteiten onder die niet direct voor één individuele persoon worden gemaakt. Voor de vergoeding van deze kosten bestaat een eigen systematiek om tot een per persoon te vergoeden bedrag te komen. […]
Het wetsvoorstel bepaalt nog wel de berekening van de totale kosten van het doorlopend toezicht. Het totale aan de sector in rekening te brengen bedrag wordt gevormd uit het totale bedrag van de begroting met aftrek van […] de begrote kosten voor eenmalige handelingen en het exploitatiesaldo van het voorafgaande jaar. Het overgebleven bedrag wordt in rekening gebracht bij de personen die onder het toezicht van de desbetreffende toezichthouder vallen.
Daarnaast geldt als uitgangspunt dat kosten die specifiek ten behoeve van een persoon worden gemaakt afzonderlijk aan die persoon worden doorberekend. Dit betreft de eenmalige handelingen als het behandelen van een aanvraag of melding, het geven van een beschikking, het inschrijven of registreren van een persoon of een vergelijkbare handeling die ten behoeve van een persoon wordt verricht. […]”