1.4Met de e-mail van 17 oktober 2022 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de ondernemingen meegedeeld dat 1 maart 2024 als de beoogde startdatum van de subsidieperiode is vastgelegd.
1.5.1De minister heeft met het besluit van 15 augustus 2023 [naam 1] meegedeeld dat hij de productieverklaring van VertiCer heeft ontvangen waaruit blijkt dat productie-installatie op 1 april 2023 in gebruik is genomen en dat hij deze datum zal hanteren als de startdatum van de subsidieperiode.
1.5.2Met het bestreden besluit van 22 december 2023 heeft de minister het bezwaar van [naam 1] tegen het besluit van 15 augustus 2023 gedeeltelijk gegrond verklaard. Uit de opgevraagde productiegegevens blijkt dat de productie-installatie met ingang van 1 mei 2023 in gebruik is genomen. De productie-installatie heeft namelijk met ingang van die datum een productie van ten minste 80% van het windaanbod (Windex). Daarom is volgens de minister 1 mei 2023 de startdatum van de subsidieperiode.
1.6.1De minister heeft met het besluit van 17 maart 2023 [naam 2] meegedeeld dat hij de productieverklaring van VertiCer heeft ontvangen waaruit blijkt dat de productie-installatie op 1 februari 2023 in gebruik is genomen en dat hij deze datum zal hanteren als de startdatum van de subsidieperiode.
1.6.2Met de e-mail van 5 april 2023 heeft de RVO [naam 2] meegedeeld dat wordt uitgegaan van de productieverklaring van VertiCer en dat, rekening houdend met de testfase van twee maanden, 1 april 2023 zal worden gehanteerd als de startdatum van de subsidieperiode.
1.6.3Met het bestreden besluit van 21 december 2023 heeft de minister het bezwaar van [naam 2] tegen de vastgestelde startdatum van de subsidieperiode van 1 april 2023, waarbij abusievelijk een testfase van twee maanden is meegerekend, ongegrond verklaard. De productie-installatie heeft weliswaar sinds 1 maart 2023 een productie van ten minste 80% van het windaanbod (Windex) maar omdat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift niet in een slechtere positie mag komen te verkeren als gevolg van het bezwaar of beroep blijft de startdatum van de subsidieperiode 1 april 2023.
1.7.1De minister heeft met het besluit van 18 juli 2023 aan [naam 3] meegedeeld dat hij een productieverklaring van VertiCer heeft ontvangen waaruit blijkt dat de productie-installatie op 1 juni 2023 in gebruik is genomen en dat hij, rekening houdend met de testfase van twee maanden, 1 augustus 2023 zal hanteren als de startdatum van de subsidieperiode.
1.7.2Met de e-mail van 17 augustus 2023 heeft [naam 3] een voorschotaanvraag voor 2023 ingediend.
1.7.3Met het besluit van 19 september 2023 is de minister uitgegaan van 1 juni 2023 als startdatum van de subsidieperiode en heeft het voorschot aan [naam 3] voor 2023 vastgesteld op € 0,-.
1.7.4Met de e-mail van 5 oktober 2023 heeft de minister naar aanleiding van een vraag van [naam 3] omtrent de startdatum van de subsidieperiode meegedeeld dat wordt uitgegaan van de productieverklaring van VertiCer en dat met het besluit van 18 juli 2023 abusievelijk een testfase van twee maanden is meegerekend.
1.7.5Met het bestreden besluit van 23 januari 2024 heeft de minister het bezwaar van [naam 3] tegen het besluit van 19 september 2023 ongegrond verklaard. Uit de opgevraagde productiegegevens blijkt dat de productie-installatie met ingang van 1 juni 2023 in gebruik is genomen. De productie-installatie heeft namelijk sinds die datum een productie van ten minste 80% van het windaanbod (Windex). Abusievelijk is een testfase van twee maanden meegerekend. Daarom geldt volgens de minister 1 juni 2023 als datum van ingebruikname en daarmee als startdatum van de subsidieperiode.
24/296, 24/297, 24/298 en 24/299
1.8.1De minister heeft met de besluiten van 13 oktober 2023 aan [naam 3] meegedeeld dat hij de productieverklaringen van VertiCer heeft ontvangen waaruit blijkt dat de productie-installaties op 1 april 2023 dan wel 1 juni 2023 in gebruik zijn genomen en dat hij die data zal hanteren als de startdatum van de betreffende subsidieperiodes.
1.8.2De minister heeft in de zaken met nummers 24/296, 24/297 en 24/298 met de bestreden besluiten van 8 februari 2024 het bezwaar van [naam 3] tegen de besluiten van 13 oktober 2023 ongegrond verklaard. Uit de opgevraagde productiegegevens blijkt dat de productie-installaties met ingang van de in de productieverklaringen van VertiCer genoemde datum een productie hebben van ten minste 80% van het windaanbod (Windex). Daarom geldt volgens de minister die datum als datum van ingebruikname en daarmee als startdatum van de subsidieperiodes.
1.8.3De minister heeft in de zaak met nummer 24/299 met het bestreden besluit van 8 februari 2024 het bezwaar van [naam 3] tegen het besluit van 13 oktober 2023 gedeeltelijk gegrond verklaard. Uit de opgevraagde productiegegevens blijkt dat de betreffende windturbines niet met ingang van 1 april 2023 dan wel 1 juni 2023 in gebruik zijn genomen maar met ingang van 1 juli 2023. De windturbines hebben namelijk met ingang van die datum een productie van ten minste 80% van het windaanbod (Windex). Daarom is volgens de minister 1 juli 2023 de startdatum van de subsidieperiode.
1.9.1De minister heeft met het besluit van 4 oktober 2023 [naam 1] meegedeeld dat hij de productieverklaring van VertiCer heeft ontvangen waaruit blijkt dat de productie-installatie op 1 mei 2023 in gebruik is genomen en dat hij die datum zal hanteren als de startdatum van de subsidieperiode.
1.9.2Met het bestreden besluit van 14 februari 2024 heeft de minister het bezwaar van [naam 1] tegen het besluit van 4 oktober 2023 gedeeltelijk gegrond verklaard. Uit de opgevraagde productiegegevens blijkt dat de betreffende windturbine niet met ingang van 1 mei 2023 maar met ingang van 1 juli 2023 in gebruik is genomen. De windturbine heeft namelijk met ingang van die datum een productie van ten minste 80% van het windaanbod (Windex). Daarom is volgens de minister 1 juli 2023 de startdatum van de subsidieperiode.
2 De ondernemingen zijn het niet eens met de door de minister gewijzigde startdatum van de subsidieperiodes en voeren daartegen – samengevat weergegeven – het volgende aan. De minister heeft de startdatum van de subsidieperiodes overeenkomstig hun verzoek van 12 oktober 2022 tot wijziging van de periode waarover subsidie wordt verstrekt op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit SDEK al op 1 maart 2024 vastgesteld. De minister heeft niet de bevoegdheid om de startdatum van de subsidieperiode achteraf ambtshalve op een andere datum vast te stellen. Verder betogen de ondernemingen dat, als voor de startdatum van de subsidieperiode al moet worden uitgegaan van de datum waarop een productie-installatie in gebruik is genomen, het beleid van de minister in strijd is met artikel 6, eerste lid, van het Besluit SDEK. Anders dan waarvan de minister uitgaat blijkt uit de nota van toelichting (Stb. 2015, 47, blz. 19 en 20) dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de startdatum van de subsidie te laten samenvallen met de datum waarop de productie-installatie in gebruik wordt genomen. Daarnaast gaat de minister voor de startdatum van de subsidieperiode ten onrechte uit van het moment waarop gedurende twee maanden ten minste 80% van het windaanbod (Windex) wordt geproduceerd. Volgens de ondernemingen is de datum waarop de windturbineleverancier de productie-installaties aan hen heeft overgedragen, het zogenoemde ‘take-over moment’, het moment waarop zij de productie-installaties in gebruik nemen, en moet die datum worden aangemerkt als startdatum van de subsidieperiode. Tot slot stellen de ondernemingen dat de minister in hun geval ten onrechte afwijkt van de vaste gedragslijn door een strengere benadering te hanteren. Het is volgens de ondernemingen namelijk algemeen bekend dat de minister in het verleden bij soortgelijke productie-installaties een coulantere benadering heeft toegepast door voor het vaststellen van de startdatum van de subsidieperiode uit te gaan van het ‘take-over moment’. Doordat de minister afwijkt van zijn vaste gedragslijn en niet motiveert waarom, handelt hij in strijd met het verbod op willekeur, het rechtszekerheids-, het gelijkheids- en het motiveringsbeginsel.
3 De minister stelt dat hij de startdatum van de subsidieperiodes juist heeft vastgesteld. Uit artikel 6, eerste lid, van het Besluit SDEK en de nota’s van toelichting daarop volgt dat een subsidieperiode van start gaat met ingang van de datum waarop een productie-installatie in gebruik is genomen. Omdat het in de praktijk voor subsidie-ontvangers lastig bleek te zijn een realistische datum van ingebruikname, en daarmee de startdatum van de subsidieperiode, op te geven in hun subsidieaanvraag, hebben zij de mogelijkheid gekregen om de startdatum van de subsidieperiode te wijzigen. De bevestiging bij e-mail van 17 oktober 2022 van de door de ondernemingen bij e-mail van 12 oktober 2022 doorgegeven beoogde startdatum van de subsidieperiode van 1 maart 2024 betreft slechts een administratieve handeling voor die beoogde startdatum en ten behoeve van de aanvraag tot bevoorschotting. Van een daadwerkelijke vaststelling van de startdatum van de subsidieperiode is op dat moment geen sprake. De minister kan de daadwerkelijke startdatum van de subsidieperiode immers pas vaststellen zodra de productie-installatie in gebruik is genomen.
Beoordeling door het College