In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep van een onderneming tegen een dwangsombesluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De onderneming, een koffie- en theewinkel, had een last onder dwangsom opgelegd gekregen omdat zij biologische producten verkocht zonder de vereiste certificering bij Skal Biocontrole. De minister had de onderneming een termijn gegeven om de overtreding te beëindigen, maar de onderneming heeft aan deze last voldaan, waardoor er geen dwangsommen zijn verbeurd. Het College heeft echter geoordeeld dat de onderneming geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het beroep, omdat de last inmiddels was uitgevoerd en het dwangsombesluit was uitgewerkt. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de onderneming verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het College heeft vastgesteld dat de redelijke termijn van twee jaar was overschreden met bijna 12 maanden, wat resulteerde in recht op € 1.000,- schadevergoeding. De behandeling van het bezwaarschrift had niet meer dan een half jaar geduurd, maar de behandeling van het beroep had meer dan anderhalf jaar in beslag genomen, wat aan het College kon worden toegerekend. De uitspraak concludeert met de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het beroep en de veroordeling van de Staat tot betaling van de schadevergoeding aan de onderneming.