ECLI:NL:CRVB:2000:ZB9021
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- M.F. van Moorst
- F.P. Zwart
- T.L. de Vries
- M.F. van Moorst
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ten onrechte betaalde uitkering onder de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bedrag van f 6.055,76 dat ten onrechte aan gedaagde is uitgekeerd op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Gedaagde, die sinds 1981 een uitkering ontving wegens arbeidsongeschiktheid, had een binnenvaartschip geëxploiteerd en had met vertraging jaarstukken ingediend. De appellant, het Landelijk instituut sociale verzekeringen, heeft in 1993 een terugvorderingsbesluit genomen, dat door de rechtbank te Dordrecht in 1997 gedeeltelijk werd vernietigd. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant behandeld en geconcludeerd dat de terugvordering niet in strijd was met de wet, maar dat de zorgvuldigheidsnormen niet zijn nageleefd. De Raad oordeelt dat de appellant onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, wat leidt tot een matiging van het terugvorderingsbedrag. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar vernietigt de opdracht tot het nemen van een nieuw besluit, omdat dit niet noodzakelijk is. De Raad benadrukt het belang van een redelijke termijn voor de rechtspositie van gedaagde en de noodzaak voor bestuursorganen om voortvarend te handelen bij terugvorderingen.